maandag 29 oktober 2012

De donkere kamer van Damokles

Fragment: Pagina 312 - 316 van de Donkere kamer van Damokles
Het fragment moet voorgelezen worden en begeleid worden door muziek.

Motivatie
Wij hebben voor dit fragment gekozen omdat het een moment is waar veel van afhangt.
Osewoudt denkt eindelijk zijn gelijk te krijgen maar dit is toch niet het geval.

Dit veroorzaakt enorme paniek en waanzin bij hem. Hij gaat ervandoor en wordt vervolgens dood geschoten.
Het aparte van dit fragment is dat je denkt dat Osewoudt nu voor het eerst eens gelijk zal hebben, want eerder in het boek heb je gelezen dat hij die foto maakte samen met Dorbeck, of ten minste, daar kon je van uit gaan.
Als die foto vervolgens nergens te bekennen is, vraag je je af wat er mee gebeurt is.

Is er bijvoorbeeld de foto niet gemaakt, of is er met de film geknoeid?
Wat wij ons telkens afvroegen was of Dorbeck eigenlijk wel bestaan heeft. Is Dorbeck een verzinseltje in zijn hoofd, heeft hij een gespleten persoonlijkheid of lukt het Dorbeck steeds om aan de autoriteiten te ontsnappen? Deze vraag leidde ons het hele verhaal. Osewoudt heeft het hele verhaal volgens ons in een enorme illusie geleefd, en dat spat nu als een zeepbel uit elkaar. Alle spanning die is opgebouwd komt er in dit stuk uit omdat het mysterie rond Dorbeck nu bijna definitief een mysterie blijft.
Dit fragment geeft je als afsluiter van het verhaal nog een goed hersenkraker mee, want je gaat nu twijfelen aan alle waarnemingen die Osewoudt in dit boek gedaan heeft. Zijn ze wel echt, of verzint hij zelfs alles? De ware aard van Osewoudt zal nooit helemaal duidelijk worden en we blijven zitten met een raadsel en gedachtespinsels die ons nog vele uurtjes bezigzouden kunnen houden.

Fragment
In de ochtend van de 27e december kwam Selderhorst op de zaal. Zuster Kruisheer liep achter hem aan, met een bruine wollen kamerjas over haar arm en een paar pantoffels in haar hand.
 Selderhorst droeg een kleine kartonnen doos waarvan de kleppen openstonden.
- Zo Osewoudt, je moet eens raden wat er in deze doos zit!
Osewoudt ging rechtop zitten in zijn bed en stak zijn handen uit naar de doos.
- Een cadeautje van het kerstmannetje, zei Selderhorst en hield de doos plagerig een eindje hoger.
-Is het mijn Leica soms?
- Misschien. Je moet maar eens kijken.
Hij zette de doos op Osewoudt’s knieën.

Osewoudt duwde de kleppen opzij en nam de camera uit de doos. Zijn sopraanstem zong hoog door de zaal.
- Wanneer is die gevonden? Vanochtend?

- O nee, we hebben hem al een week of wat in huis. Is het de jouwe/
- Ja! Het is hem!

Osewoudt draaide aan de terugwindknop.
- En de film zit er nog in!

- Het moet hem zijn. De nummers kloppen tenminste met de nummers die jij ons had opgegeven. En de film zit er ook nog in.
-Waarom heeft u de film dan niet laten ontwikkelen? Dan had u kunnen zien dat Dorbeck erop staat!
- Ontwikkelen? Nee! Dat moet je zelf maar doen! Je bent immers zo knap in het ontwikkelen? De films van Olifiers, die had jij immers ook zo goed ontwikkeld?
 Nou moet jij je eigen film ook maar eens ontwikkelen!
- Hoe moet ik dat doen? ik heb hier geen materiaal.
- Dat hebben wij wel. Wij hebben een hele mooie donkere kamer voor jou. Kom maar mee.
 Zuster Kruisheer ontvouwde de kamerjas.
 Osewoudt trapte de dekens van zich af en ging op het bed zitten.
Het duurde een ogenblik voordat hij zijn armen in de mouwen van de kamerjas gestoken had, doordat hij er niet in slaagde de Leica uit handen te leggen.
 Eindelijk stond hij wankelend naast het bed, zijn voeten in de pantoffels.
Er werd hem ook nog een wollen das om de hals geknoopt. Zuster Kruisheer ondersteunde hem. Hij klemde de Leica met twee handen tegen zijn borst.
 - Ik wist altijd al dat hij gevonden zou worden! Hoe is het mogelijk. Het is een wonder! Hebben ze er bij verteld waar hij gevonden is?

 Hij bekeek het toestel voortdurend terwijl hij tussen zuster kruisheer en Selderhorst langzaam de zaal uitliep.
 - Hij is kapot, ze hebben ermee gesmeten. Er zit een barst in de lens.
Maar desnoods kan hij nog gemaakt worden, praatte Osewoudt.
 Op de trap naar beneden zij hij:
- Als ik ontslagen word, zal ik een afscheidsfoto maken van u allemaal.
Klappertandend liep hij door de koude benedengang.
Ze brachten hem in een souterrain, naar de cel waar hij eerst opgesloten had gezeten. Hier stonden Spybroek, nog een andere bewaker, een heer met een winterjas aan en een man die een witte laboratoriumjas droeg.

- Deze meneer is een legerfotograaf, zei Selderhorst, hij heeft alles voor je klaargezet. De lichtgaten in de zoldering zijn dichtgemaakt. Daar op dat tafeltje staat alles klaar wat je nodig hebt. Nu mag je verder zelf zeggen wat er gebeuren moet.
Op het tafeltje stonden een tankje en twee flesjes met vloeistoffen.
Osewoudt las wat er op de etiketten van de flesjes stond en zei: - Het licht moet uit.
Ze gaven hem een stoel en deden het licht uit.
Op de tast schroefde hij de camera open en voelde met zijn vingertoppen dat de film erinzat. Hij nam de film eruit en wikkelde hem op de spoel van het tankje en deed het deksel op het tankje.
- Het licht kan weer aan, zei hij.
Ze deden het licht aan.
- Het is dezelfde film, zei hij, ik zie het aan de cassette.
Hij liet de cassette waarin de film in de camera gezeten had, kijken. Ze knikten, maar pakten de cassette niet aan.
- Heeft iemand een horloge?
Slap lag hij over de tafel gebogen, terwijl hij zo nu en dan het tankje schudde. Zijn oren suisden van koorts.
De heer in de winterjas zei: - Wat is de fotografie toch een interessant iets! Ik fotografeer zelf ook in mijn vrije tijd, maar het is voor het eerst van mijn leven dat ik eens zie hoe dat gaat!
Osewoudt keek op het horloge, goot het tankje leeg in het eerste flesje en deed de inhoud van het tweede flesje erin.
Tien minuten later zei hij:
- Nu moet het klaar wezen.
Terwijl hij de deksel losschroefde, kwamen zij allemaal om het tafeltje staan.
Hij stond op, nam de spoel uit de tank en trok de film uit de spoel.
Op het eerste stuk dat te voorschijn kwam, stond niets.
- Het was een film waar bijna niets opstond, zei Osewoudt.
Hij had nu al een meter uit de spoel getrokken, er stond nog steeds niets op. Eindelijk, op het laatste stuk dat zich uit de spoel losmaakte, stond een klein zwart plaatje.
Selderhorst trok Osewoudt de film uit handen en hield hem tegen het licht.
- Maar, wel godverdomme! Wat zullen we nou hebben? Dat ben jij zelf!
Ben jij dat zelf, ja of nee? En die vent die daar naast je zit, wie is dat? Maar dat is Obersturmführer Ebernuss! Ebernuss, christus nog-an-toe!
Osewoudt pakte nu zelf de natte film met twee handen beet en rukte eraan, maar Selderhorst liet niet los.
Osewoudt begon te gillen:
- Dat is een andere foto! Dat is een foto die gemaakt is op de zolder van Moorlag, toen ik daar met Ebernuss was. Maar daarnaast moet de foto zitten waar ik met Dorbeck opsta! Het was de volgende opname!
Selderhorst, Spuybroek, de meneer en de fotograaf hielden de hoofden vlak bij elkaar en keken naar het ene zwarte rechthoekje op die lange strook glashelder celluloïd. Zij waren alledrie minstens een hoofd groter dan Osewoudt.
Osewoudt rukte opnieuw aan de film, al had hij al gezien dat er inderdaad maar één foto op stond.
- Goed, kijk zelf!
Selderhorst liet los, Osewoudt keek. Toen zei hij:
- Hoe is dat nu mogelijk? Waar is Dorbeck?
Selderhorst zei: - Ik denk dat Dorbeck bij je vriendin Marianne zit, in de kibboets! Als hij toch zoveel lijkt op jou, zal ze het verschil niet eens hebben gemerkt.
- Hoe is dit nu mogelijk? De hele wereld bedriegt mij, zelfs het licht heeft mij in de steek gelaten.
Hij deinsde achteruit, hoewel niemand antwoordde, niemand zich veroerde.
- Wat staan jullie daar te kijken als idioten! Ga Dorbeck zoeken zeg ik, Dorbeck weet alles. Alles, zeg ik. Ikzelf ben niets zonder Dorbeck, ik kom er rond voor uit. Dorbeck is alles.
Osewoudt draaide zich om.
De film achter zich aanslepend over de vloer zette hij een paar stappen naar de deur.
- Godverdomme, Dorbeck waar ben je? Vertoon je! Misschien is hij hier in huis. Misschien wordt hij gevangen gehouden in een andere afdeling. Ik zal hem wel weten te vinden. Hij heeft het erop toegelegd dat de Duitsers mij zochten in plaats van hem en nu zit ik gevangen omdat ik gedaan heb wat hij mij heeft gezegd. Dat is toch niet mogelijk!
Hij deed de deur open en liep de gang in.
Achter zijn rug werd gelachen, maar niemand hield hem tegen.
Hij liep de kelders door en vond de uitgang.
- Wat moet dat? schreeuwde de wacht, zonder hem achterna te lopen.
- Hé! Soepjas! Kom terug!
Op het emplacement viel een druilerige motregen.
Heftig gesticulerend, zwaaiend met de film, liep Osewoudt verder.
- Dorbeck! Hier komen! Jawel Dorbeck, met Osewoudt. Nee, ik luister niet. Ik heb je eerst iets te zeggen. Voor we verdergaan, wens ik een verklaring!
Hij raakte een pantoffel kwijt, maar bleef hinkend verder lopen over het modderige beton.
Op het kanaal naderde een motorschip met turf geladen.
- Waar is Dorbeck? schreeuwde Osewoudt. Hij moet gevonden worden! Het moet! Het moet!
Hij verloor nu ook de andere pantoffel en daarna begon hij te rennen.
Het zwaar geladen turfschip kwam langzaam dichterbij. Diep bonkte zijn dieselmotor, blauwe cirkels van rook recht omhoog stotend in de nevelige lucht.
Nu pas werd er geschoten, een kort salvo uit een stengun. Toen het tweede salvo weerklonk, viel Osewoudt voorover, hij kon nog net zijn handen in het prikkeldraad slaan dat langs het kanaal gespannen was.

1 opmerking:

  1. Beste Jasper Paans,

    Je hebt een goed fragment uitgekozen om een motivatie over te schrijven. Het is goed te lezen en alles is duidelijk ingedeeld.

    Toch heb je in jouw motivatie iets staan wat ik niet helemaal thuis kan brengen: wie zijn wij? Het voelt vreemd om iemand op zijn eigen blog in de meervoudsvorm te praten.

    Ook staat er een zin net onder de titel. Ik neem aan dat het de stelling van de motivatie is en wat er onder motivatie staat de argumenten zijn.

    Het laatste wat ik nog mis zijn de argumenten over het gedeelte waarom er muziek onder dit fragment moet worden gespeeld. Je hebt het wel neergezet maar ik kan niet uit de tekst halen waarom en welke muziek gespeeld zou moeten worden.

    Ik vindt dat je het laatste punt wel erbij moet zetten anders is de argumentatie niet compleet en dat zou wel zonde zijn. De rest was goed en ik heb geen spel of stijlfouten kunnen vinden.

    Met vriendelijke groeten,
    Kirsten Kanneworff

    BeantwoordenVerwijderen